Een Hollandse traktatie waar ik hier in Portugal bij vrienden en bekenden de handen op elkaar krijg. Wat deze appelflap zo lekker maakt is de gebrande suiker aan de buitenkant. Ik gebruik voor de inhoud de overgebleven moes van mijn appelstroop. Doordat veel van het sap hier al uit is blijft de bodem van mijn appelflap ook lekker knapperig. Zelfs als je geen appelstroop wilt maken, loont het de moeite om je appelmoes voor te bereiden.
Ingrediënten:
2 el appelmoes van schillen en vruchtvlees of 1 appel
1 tl kaneel
1 el kristalsuiker
2 velletjes bladerdeeg 10 x 10 cm (van de rol of uit de diepvries)
Bereiden:
Indien je geen (ingevroren) appelmoes hebt bereid je de appel voor. Snij hem in stukken met schil en al en kook hem in de magnetron gedurende 5 minuten tot moes. Roer goed door en laat hem even uitlekken in een zeef. Het sap kun je lekker opdrinken.
Verwarm de oven voor op 220 °C. Meng de appelmoes met de kaneel. Spreid de velletjes bladerdeeg op het aanrechtblad. Leg op ieder vel een eetlepel appelmoes.
Maak de randen van het bladerdeeg nat met wat water. Vouw de appelflappen in een driehoek en druk de randen goed dicht. Verdeel voorzichtig de appelmoes een beetje over de gehele driehoek.
Maak de bovenzijde van het bladerdeeg vochtig met natte handen. Strooi er de kristalsuiker over.
Bak de appelflappen in het midden van de oven gaar gedurende circa 15 minuten. Blijf er de laatste minuten bij, de suiker kan gemakkelijk verbranden en dat maakt de appelflap bitter.
Laat even goed afkoelen voor je er je tanden inzet.
