Een zandkoekje is de moeder aller koekjes. We beginnen al met het maken van zandkoekjes als we onze eigen naam nog niet kunnen uitspreken en lekker op een zonnige middag in de zandbak of op het strand met een schepje en een vormpje in de weer zijn. Zandkoekjes uit de oven hebben gelukkig niets met deze vroege ‘baksels’ te maken. Ze heten zandkoekjes vanwege de korrelige structuur en de zanderige kleur maar worden gemaakt van suiker, boter en bloem in de verhouding 2:3:4. In sommige recepten staat een ei(dooier) maar dat hoort eigenlijk niet zandgebak. De koekjes van vandaag hebben de verrassende smaakcombinatie van anijs en zoete gember. Een ouderwets koekje in een eigentijds jasje.
Ingrediënten: (circa 15 koekjes)
60 gram lichtbruine basterdsuiker
90 gram boter
125 gram bloem
1 el gemalen anijszaad
2 tl gemalen venkel (erva doce)
1 mespuntje zout
enkele bolletjes stemgember
Bereiden: (1 uur waarvan 30 minuten wachttijd)
Ik gebruik de keukenmachine voor het maken van zandgebak. De messen van de machine malen razendsnel de boter door de bloem en dat komt de structuur van je koekje ten goede. Heb je geen keukenmachine dan kun je de boter ook met twee messen door de bloem snijden.
Doe de bloem, de suiker, de anijs en de gemalen venkel in de keukenmachine en meng het even goed door. Voeg dan de boter in stukjes toe en maal dit tot een korrelige structuur ontstaat.
Stort de inhoud op je werkblad en kneed er snel een samenhangende bal van. Rol deze bal in plasticfolie en leg hem in de koelkast voor minstens een half uur om weer op te stijven.
Snij ondertussen kleine stukjes gember van je bolletjes stemgember en verwarm de oven voor op 170 °C
Bestrooi je werkblad met een beetje bloem en smeer ook je deegroller in met bloem. Rol de bal deel uit tot een lap van ongeveer ½ cm dikte. Steek nu vormpjes uit en druk in het midden van elk koekje een stukje gember.
Wil je geen vormpjes uitsteken, rol dan deeg tot een mooie rol vóór je die in de koelkast laat opstijven. Snij er daarna plakjes van met een warm mes.
Leg je koekjes op een bakplaat bedekt met bakpapier en bak ze in het midden in ongeveer 15 tot 20 minuten goudbruin. Laat de koekjes die nog slap zijn als ze uit de oven komen, afkoelen op een rooster. Bewaar in een afgesloten trommel om ze knapperig te houden, of eet ze gewoon allemaal op.
