Site icon De K van Koken

Omrekentabel springvormen

Bakken in kleine bakvormen, hoeveel heb ik nu nodig?

Ik bak regelmatig taartjes. Geen grote taarten voor een heel gezelschap, maar kleine taartjes, soms om weg te geven voor een verjaardag of zomaar omdat je iemand aardig vindt en soms voor onszelf voor bij de koffie. Gelukkig heb ik mini bakvormen, de kleinste is zelfs maar 10 cm in doorsnee. Daar bak ik een ienieminie taartje mee, net genoeg voor ons samen op een zondagmorgen. Mijn andere minivormpje is 12 cm, daar haal ik 4 kleine puntjes uit. Google loopt over van de recepten voor allerlei soorten taart, maar nooit voor een bakvormpje van mijn formaat. Op de site van Rutger van den Broek, de bakwinnaar van ‘Heel Holland Bakt’ uit 2013 staat een handige omrekentabel die helaas niet kleiner gaat dan 15 cm. Dus hierbij mijn eigen omrekentabel. Neem de bakvorm uit het recept en zoek dat op in de linker kolom. Kijk vervolgens naar de maat van jouw bakvorm en zoek die op in de bovenste rij. Op het kruispunt van de twee vind je de factor waarmee je de hoeveelheden uit je recept moet vermenigvuldigen.

Voorbeeld:
In het kookboek van de ‘Recepten huishoudschool Laan van Meerdervoort ’s-Gravenhage’ uit 1934 staat een recept voor appeltaart geschikt voor een bakvorm met een middellijn van 20 cm. De bakvorm die ik ga gebruiken is 12 cm. Ik vind dan de factor 0,36. Ik moet dus de ingrediënten voor het deeg uit het kookboek vermenigvuldigen met 0,36.

150 gr bloem wordt 150×0,36= 54 gr bloem
100 gr boter wordt 100×0,36= 36 gr boter
60 gr basterdsuiker wordt 60×0.36= 21,6 dus afgerond 22 gr basterdsuiker
½ ei …. In kookboeken wordt vaak uitgegaan van medium-size eieren die gemiddeld 55 gram wegen zonder schaal. Een half ei is dan zo’n 28 gram ei.
28 gram ei wordt 28×0,36= 10 gram ei

Nog een voorbeeld. In het ‘Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool‘ van mej. C.J Wannée uit 1910 staat een recept voor appeltaart geschikt voor een vorm van 24 cm doorsnee. Kijk ik in de tabel voor mijn 12 cm bakvormpje dan vind ik de factor 0,25.

300 gr bloem wordt 300×0,25= 75 gram bloem
200 gr boter wordt 200 x0,25= 50 gram boter
100 gr basterdsuiker wordt 100 x0,25= 25 gram basterdsuiker
1 ei=55 gr ei wordt 55 x0,25= 14 gram ei

Hiermee is tevens aangetoond dat ze in Den Haag tijdens de crisisjaren wat zuiniger waren dan zo’n 25 jaar eerder in Amsterdam. Overigens geldt voor zandtaartdeeg, zoals dit type deeg heet, dat door toevoeging van water of eiwit het deeg vaster, knapperiger en minder zanderig wordt en door het toevoegen van meer dooier of hele eieren wordt het deeg minder bros.

Bewaar deze tabel op Pinterest.

 

Exit mobile version