
Voor de Zeeuwse die ik ben is de naam van dit gerecht een uitdaging. Het lijkt zo veel op het ‘Môk ôk hè!’ dat in het dialect van Zuid-Beveland zoveel betekent als ‘dat moet ik ook hebben’. Telkens als ik me bedenk dat ik dit wil gaan maken, moet ik ernstig denken over de volgorde van de klinkers.
In Brazilië wordt dit gerecht traditioneel gegeten in de week voor Pasen. Wat mij betreft mag het vaker op het menu.
Ingrediënten:
400 gr witte vis (bijvoorbeeld pescada (heek)
4 grote gamba’s of garnalen
olijfolie
sap van een halve limoen
1 kleine ui
2 teentjes knoflook
½ rode paprika
½ groene paprika
½ gele paprika
2 gepelde tomaten uit blik
1 el kerriepoeder
175 ml kokosmelk (liefst een beetje dikke melk uit een blik of pak)
peper & zout
Bereiden: (Circa 45 minuten)
o Hak de ui, de knoflook heel fijn;
o Snij de paprika in kleine blokjes;
o Was de vis en verwijder eventuele graten;
o Spoel de gamba’s schoon;
o Besprenkel de vis en de gamba’s met het sap van de limoen.
o Giet wat olijfolie in een pan met brede bodem;
o Smoor hierin de ui met de knoflook en de paprika tot de ui glazig is;
o Voeg de gehakte tomaat toe;
o Laat even goed stoven;
o Schuif de groente een beetje uiteen;
o Bak de vis op de bodem van de pan, 3 minuten aan elke zijde;
o Keer de vis voorzichtig zodat hij niet breekt;
o Voeg nu de kokosmelk en de kerrie toe;
o Breng op smaak met zout en peper;
o Breng aan de kook en roer voorzichtig om;
o Leg de gamba’s in de saus;
o Kook nog eens op 10 minuten op zacht vuur.
Serveer met een schaaltje verse korianderblaadjes en witte rijst.