Zoals je ziet hou ik in dit geval vast aan de oude spelling en ga ik hier niet schrijven over jodenkoeken. De koeken zijn niet, zoals de kip in kippensoep, gemaakt van joden, noch, zoals de koeken in koekenpan, bestemd voor joden. Het verhaal gaat dat de eerste jodekoeken in Amsterdam gebakken werden door een joodse bakker, en daar ben ik hem tot op de dag van vandaag dankbaar voor.
Uitgedaagd door mijn oudste zoon, die hier zijn vakantie doorbracht, ben ik gaan experimenteren met koekjesrecepten. Ik heb hiervoor dankbaar gebruik gemaakt van het basisrecept voor zandgebak uit mijn oude kookbijbel ‘Recepten Huishoudschool Laan van Meerdervoort’. Een beetje van dit en een beetje van dat. Of ze nu precies zo smaken als jodekoeken durf ik niet te zeggen aangezien ik hier geen vergelijkingsmateriaal kon vinden. Maar lekker waren ze wel!
Ingrediënten: (ongeveer 25 koeken)
160 gr bloem
40 gr aardappelzetmeel
150 gr ongezouten boter
100 gr poedersuiker of fijngemalen kristalsuiker
2 eidooiers
1 flinke theelepel kaneel
dopje vanille-essence of een deel van de suiker vervangen door vanillesuiker
snufje zout
Bereiden: (15 min. + 1 uur rusten + 20 min. in de oven)
Ik gebruik de hakmolen van mijn keukenmachine om het deeg te mixen. Meng eerst de droge ingrediënten (de bloem, het aardappelzetmeel, de suiker, kaneel en zout). Voeg dan de in stukjes gesneden koude boter toe en laat het op een lage snelheid mengen tot een kruimelige substantie. Voeg dan een voor een de eidooiers toe. Je kunt nu ook eventueel de vanille-essence bijmengen. Laat de machine draaien tot het deeg een samenhangende structuur heeft. Pak het deeg in wat plasticfolie en leg het minimaal een uur in de koelkast te rusten.
Verwarm de oven voor op ongeveer 175 °C.
Rol het deeg uit tot ongeveer ½ cm dikte op een met bloem bestoven werkblad en steek er, met een koeksteker, de kenmerkende gekartelde koekjes uit. Bak de koekjes in het midden van de oven in ongeveer 17 minuten gaar. Laat de koekjes afkoelen op een rooster en bewaar ze in een luchtdichte trommel.