Nou zeg wat een lange naam voor zo’n klein koekje. Maar lekker is het wel. Door het gebruik van amandelmeel en pindakaas krijgt het een heel zachte romige structuur. Door er dan een handje nootjes, in dit geval cashewnootjes, door te doen krijgt het ook weer een crunch. Daarna lekker wat chocolade erover en je hebt een koekje waar je niet meer af kunt blijven.
Ingrediënten:
100 gr boter op kamertemperatuur
100 gr lichtbruine basterdsuiker
1 eidooier
100 gr pindakaas (al of niet met stukjes noot)
150 gr bloem
100 gr amandelmeel
50 gr fijngehakte nootjes
75 gr hele pure chocolade voor de garnering.
Bereiden:
Boter met de suiker, de pindakaas en het eidooier samen mixen tot een romig geheel.
Beetje bij beetje de gezeefde bloem erdoor mixen.
Dan het amandelmeel erdoor en tot slot de nootjes.
Kneed het mengsel tot een samenhangend deeg. Als het deeg al te droog wordt doe er dan een lepel water bij. Maak een rol van het deeg en verpak dit in plasticfolie. Leg het deeg een half uur in de koelkast te rusten.
Verwarm de oven voor op 170 °C en bekleedt het rooster met een vel bakpapier.
Snij met een scherp mes plakjes van de rol deeg en leg deze op het bakpapier. Ze worden niet groter, dus ze mogen dicht tegen elkaar aan liggen. Maak met een vork een ruitpatroon in de bovenkant. Bak ze in 30 minuten gaar in het midden van de oven.
Laat de koekjes eerst goed afkoelen voor je de chocolade erover gaat aanbrengen. Ik smelt de chocolade op de meest simpele wijze. Ik neem een afsluitbaar plastic zakje van 0,4 l en breek de chocolade in heel kleine stukjes. Je kunt de chocolade eventueel ook met een mes in heel kleine brokjes snijden. Doe ze in het zakje en sluit dit af. Hang het zakje nu even in heet water. Regelmatig even kneden tot alle chocolade zacht genoeg is om te spuiten. Knip nu een heel klein hoekje uit je zakje en bedruip de koekjes met een zigzaggende beweging met de chocolade. Zet de koekjes nog even in de koelkast en daarna smullen maar.
