Mijn allereerste kennismaking met de Portugese keuken was een schaaltje van deze schelpjes genuttigd in een snackbar in Lissabon. Zo allemachtig lekker dat het tot op de dag van vandaag een van mijn lievelingsgerechten is gebleven. Je kunt voor dit gerecht de venusschelp gebruiken, maar het is ook heel lekker met bijvoorbeeld kokkels (berbigão). Serveer het als voorgerecht of als lunch, geef er lekker vers brood bij om in het kookvocht te dopen.
Chefkok João de Matta heeft dit gerechtje in 1876 in zijn standaardwerk “Arte de Cozinha” (de kunst van het koken) beschreven. Hij heeft het de naam gegeven van een van zijn meest trouwe klanten; dichter-schrijver Raimundo António de Bulhão Pato.
Ingrediënten:
400 gr venusschelpen
3 teentjes knoflook
1 dl olijfolie
½ dl witte wijn
Peper en zout
5 takjes koriander
2 schijfjes citroen
Bereiding: (Circa 15 minuten)
Spoel de venusschelpen grondig in licht gezouten water. Ze moeten al hun zand kwijtraken.
Plet de knoflook zodat hij barst. Vind je dit te grof, dan kun je de knoflook ook snijden natuurlijk, ik vind het wel stoer staan, die brokken knoflook. Haal de steeltjes van de koriander en snijdt de blaadjes grof.
Doe de olie in een pan (ik gebruik graag mijn cataplana, omdat dit zo gemakkelijk omschudt). En fruit hierin de knoflook en de koriander zonder te kleuren. Doe de gewassen venusschelpen in de pan. Voeg nu de witte wijn toe en sluit de deksel. Goed omschudden en laten koken tot alle schelpen open zijn (ca 5 minuutjes).
Voeg zout en peper naar smaak toe. Serveer met een schijfje citroen en met lekker veel stokbrood om de saus mee te deppen. Bom Apetite.